EN 1090

Wat is de EN1090-norm en wat doet VLAMEF voor de KMO in de metaalsector? 
Vanaf 1 juli 2014 werd de CE-Markering voor lastdragende constructieonderdelen in aluminium, staal of inox voor  de bouw verplicht.   Deze markering, EN1090 genoemd, past in het kader van de Europese Verordening voor Bouwproducten en  is een certificaat dat de productieomgeving van de fabrikant  beoordeelt. Wie vanaf 1 juli nog lastdragende constructieonderdelen op de europese markt brengt, moet een dergelijk FPC-certificaat bezitten.
VLAMEF heeft via de Europese Metaal Unie sinds 2011 de invoering van de norm met succes twee jaar kunnen uitstellen.  De norm zou normaal vanaf juli 2012 al ingevoerd worden. De oorspronkelijke norm was helemaal niet op maat van KMO’s gemaakt, VLAMEF heeft via de Metaal Unie  de norm zoveel mogelijk op maat van KMO’s laten aanpassen.
 
Voor wie is de norm van toepassing? 
De norm is verplicht voor bedrijven die constructieonderdelen voor de bouw op de markt brengen.  De checklist onderaan deze pagina wordt gehanteerd als leidraad door keuringsfirma’s om te bepalen of een bedrijf moet voldoen aan de norm.  Het schema geeft een indicatie, geen sluitende garantie. 
Verder heeft de Europese Commissie een FAQ-lijst opgesteld waarin o.a. de scope verduidelijkt wordt.  De FAQ31-lijst is een indicatieve lijst van producten op de website van de Europese Commissie die niet onder de reikwijdte van NEN-EN 1090-1:2009+A1:2011 vallen.  Een van de criteria om vast te stellen of uw product CE-markering volgens NEN-EN 1090-1 dient te ontvangen is dat het product niet op deze lijst staat. Deze FAQ-lijst over EN1090 vindt u hier
 
Sinds wanneer werd de norm bekendgemaakt?
Zodra de nieuwe norm vaste vorm kreeg heeft, VLAMEF bedrijven in de sector ingelicht over de CE-Markering voor lastdragende constructieonderdelen in aluminium, staal of inox die permanent in een bouwwerk worden ingezet.  Via nieuwsbrieven en via diverse artikels in verschillende edities van MetaalInfo heeft VLAMEF zijn leden en lezers sinds 2012 geïnformeerd over de nieuwe europese wetgeving.
 
Indien ik meerdere ateliers heb op verschillende locaties, moet ik die dan allemaal laten keuren?
Het certificaat wordt dus per vestigingseenheid uitgereikt.   Indien een fabrikant op meerdere locaties lastdragende constructieonderdelen produceert, moet hij alle  vestigingen laten keuren.  Dit kan u - indien mogelijk -voorkomen door slechts op één plaats de onderdelen voor de bouw te produceren.   In dat geval hoeft u slechts één atelier te laten certificeren.
Indien u het certificaat wil, moet u zelf contact opnemen met een keuringsfirma.
 
Moet ik een versie van  de normen hebben en moet ik die aankopen bij het NBN?
Het is verplicht om een exemplaar van het normenpakket in uw bedrijf te hebben.  De audit-instanties gaan er namelijk vanuit dat u niet aan de norm kan voldoen als u de norm niet kent en u de norm niet kan raadplegen in geval van twijfel.  Daarom is het essentieel om de norm aan te kopen om het certificaat te verkrijgen. 
Het is niet verplicht om de norm aan te kopen bij het NBN, u kan de norm ook via het Nederlandse normenbureau NEN bestellen.  De terminologie is niet helemaal dezelfde, waardoor een aankoop via het NBN wel de voorkeur geniet.  Zo gebruikt u dezelfde terminologie als uw klanten.
VLAMEF onderhandelt momenteel met het NBN over een groepsaankoop van het normenpakket waardoor u van een korting kan genieten wanneer u via VLAMEF bestelt.  Indien u interesse heeft, kan u ons bereiken via vlamef@unizo.be .
 
Hoe vaak gebeurt de keuring?
De keuring gebeurt volgens het principe 1-2-3-3-3 jaar.  Het eerste jaar nadat u het certificaat heeft ontvangen, moet u zich opnieuw laten keuren. Daarna mag u 2 jaar met een nieuwe audit en daarna gebeuren de keuringen om de drie jaar. 
Dit principe verandert wel telkens er een ingrijpende wijziging in uw productie-omgeving plaatsvindt of wanneer u een nieuwe lascoördinator aanstelt.  In dat geval moet u zich opnieuw laten keuren en begint de cyclus opnieuw volgens het principe 1-2-3-3-3 jaar.
Bij de keuring zal de auditor in detail uw procedures en de vakkennis van uw lassers nagaan.  De auditor zal vragen stellen en  zal documenten opvragen .  Het normenboek, het diploma van de lascoördinator, bewijzen dat u staal aankocht met de juiste documenten (zodat hij weet dat u het  type staal in uw magazijn kan linken aan de aankoopdocumenten) het organigram van uw firma,… 
Tijdens de opleiding EN1090 hoort u in detail wat u moet doen en waarop u moet letten.
 
Wat met halfafgewerkte producten?
De markeringsplicht licht bij de firma die het product op de markt brengt. Als u onderaannemer bent en geen certificaat heeft,  kan u nog producten leveren als toeleverancier.  De firma die bij aankoopt, moet wel FPC-certificaat hebben en moet garant staan voor de kwaliteit van het onderdeel dat u levert. 
In de praktijk zullen deze afnemers steeds meer beroep doen op onderaannemers die het FPC-certificaat hebben.  Dan vervalt hun verantwoordelijk voor deze onderdelen. Op termijn zal het risico  dat ze nemen en de hogere  verzekeringspremie die ze moeten betalen niet opwegen tegen een eventueel prijsvoordeel dat een niet-gecertificeerd bedrijf kan bieden. 
 
Wat met stagairs en interim-arbeiders?
Stagairs die op school geen lasdiploma behaalden, mogen geen lastdragende constructie-onderdelen vervaardigen. De meeste scholen zijn zich hiervan bewust en we verwachten dat zij  in het volgende schooljaar hun opleidingen aanpassen.  Lasingenieurs mogen lasproeven afnemen en certificaten schrijven om zelf hun lassers te certificeren  Ook interim-arbeiders zonder de juiste aantoonbare kwalificaties en diploma’s mogen geen constructie-onderdelen vervaardigen zonder certificaat dat bewijst dat  ze voldoende kennis hebben van de vereiste lastechniek. 
 
Mijn lascoördinator heeft op het ogenblik van de keuring geen lasdiploma, is dat een probleem?
Als uw lascoördinator geen diploma kan tonen op de dag van de audit, kan deze  bewijzen dat hij voldoende technische kennis heeft.   In de praktijk zal uw coördinator niet kunnen slagen zonder dat hij de opleiding gevolgd heeft en zal u geen FPC-Certificaat ontvangen.  Ingeschreven zijn in een cursus lascoördinator is voor de meeste Nobo’s  geen voldoende bewijs van bekwaamheid. In dit geval zal uw coördinator ook een praktische test van bekwaamheid moeten afleggen.  Tot op heden, is er niemand in gelukt om die kennis te bewijzen zonder het diploma te hebben.
Na  aandringen van VLAMEF werden er extra cursussen georganiseerd.  Hiertoe organiseert het Belgisch Instituut voor Lastechniek  de opleiding lascoördinator RWC-B
 
Hoe kan ik een FPC-certificaat bekomen en waar kan ik opleidingen volgen?
Wie wil voldoen aan de nieuwe wetgeving moet zijn productie-omgeving laten keuren door een erkende keuringsfirma.   Sinds begin 2014 heeft VLAMEF enkele begeleidingstrajecten georganiseerd zodat bedrijven zich konden voorbereiden op deze audit.  
 
 
 
Schema: Voor wie is de EN 1090 norm van toepassing?